Totalt antal verbformer: 52
Imperativ och particip
Tegenwoordig en verleden deelwoord psychologizerend
Tegenwoordig en verleden deelwoord gepsychologizeerd
Typ ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens psychologizeer psychologizeert psychologizeert psychologizeren psychologizeren psychologizeren
Imperfect psychologizeerde psychologizeerde psychologizeerde psychologizeerden psychologizeerden psychologizeerden
Toekomende tijd I zal psychologizeren zult psychologizeren zal psychologizeren zullen psychologizeren zullen psychologizeren zullen psychologizeren
Conditionalis I zou psychologizeren zou psychologizeren zou psychologizeren zouden psychologizeren zouden psychologizeren zouden psychologizeren
Perfectum heb gepsychologizeerd hebt gepsychologizeerd heeft gepsychologizeerd hebben gepsychologizeerd hebben gepsychologizeerd hebben gepsychologizeerd
Voltooid verleden tijd had gepsychologizeerd had gepsychologizeerd had gepsychologizeerd hadden gepsychologizeerd hadden gepsychologizeerd hadden gepsychologizeerd
Toekomende tijd II zal gepsychologizeerd hebben zult gepsychologizeerd hebben zal gepsychologizeerd hebben zullen gepsychologizeerd hebben zullen gepsychologizeerd hebben zullen gepsychologizeerd hebben
Conditionalis II zou hebben gepsychologizeerd zou hebben gepsychologizeerd zou hebben gepsychologizeerd zouden hebben gepsychologizeerd zouden hebben gepsychologizeerd zouden hebben gepsychologizeerd
Imperatief - psychologizeer - - psychologizeert -

Verb som liknar psychologizeren

Böjda verb före och efter psychologizeren

« psychologizeren »