Totalt antal verbformer: 52
Imperativ och particip
Tegenwoordig en verleden deelwoord popularizerend
Tegenwoordig en verleden deelwoord gepopularizeerd
Typ ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens popularizeer popularizeert popularizeert popularizeren popularizeren popularizeren
Imperfect popularizeerde popularizeerde popularizeerde popularizeerden popularizeerden popularizeerden
Toekomende tijd I zal popularizeren zult popularizeren zal popularizeren zullen popularizeren zullen popularizeren zullen popularizeren
Conditionalis I zou popularizeren zou popularizeren zou popularizeren zouden popularizeren zouden popularizeren zouden popularizeren
Perfectum heb gepopularizeerd hebt gepopularizeerd heeft gepopularizeerd hebben gepopularizeerd hebben gepopularizeerd hebben gepopularizeerd
Voltooid verleden tijd had gepopularizeerd had gepopularizeerd had gepopularizeerd hadden gepopularizeerd hadden gepopularizeerd hadden gepopularizeerd
Toekomende tijd II zal gepopularizeerd hebben zult gepopularizeerd hebben zal gepopularizeerd hebben zullen gepopularizeerd hebben zullen gepopularizeerd hebben zullen gepopularizeerd hebben
Conditionalis II zou hebben gepopularizeerd zou hebben gepopularizeerd zou hebben gepopularizeerd zouden hebben gepopularizeerd zouden hebben gepopularizeerd zouden hebben gepopularizeerd
Imperatief - popularizeer - - popularizeert -

Verb som liknar popularizeren

Böjda verb före och efter popularizeren

« popularizeren »