Totalt antal verbformer: 52
Imperativ och particip
Tegenwoordig en verleden deelwoord melend
Tegenwoordig en verleden deelwoord gemeeld
Typ ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens meel meelt meelt melen melen melen
Imperfect meelde meelde meelde meelden meelden meelden
Toekomende tijd I zal melen zult melen zal melen zullen melen zullen melen zullen melen
Conditionalis I zou melen zou melen zou melen zouden melen zouden melen zouden melen
Perfectum heb gemeeld hebt gemeeld heeft gemeeld hebben gemeeld hebben gemeeld hebben gemeeld
Voltooid verleden tijd had gemeeld had gemeeld had gemeeld hadden gemeeld hadden gemeeld hadden gemeeld
Toekomende tijd II zal gemeeld hebben zult gemeeld hebben zal gemeeld hebben zullen gemeeld hebben zullen gemeeld hebben zullen gemeeld hebben
Conditionalis II zou hebben gemeeld zou hebben gemeeld zou hebben gemeeld zouden hebben gemeeld zouden hebben gemeeld zouden hebben gemeeld
Imperatief - meel - - meelt -

Verb som liknar melen

Böjda verb före och efter melen

« melen »