Totalt antal verbformer: 52
Imperativ och particip
Tegenwoordig en verleden deelwoord kontenterend
Tegenwoordig en verleden deelwoord gekontenteerd
Typ ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens kontenteer kontenteert kontenteert kontenteren kontenteren kontenteren
Imperfect kontenteerde kontenteerde kontenteerde kontenteerden kontenteerden kontenteerden
Toekomende tijd I zal kontenteren zult kontenteren zal kontenteren zullen kontenteren zullen kontenteren zullen kontenteren
Conditionalis I zou kontenteren zou kontenteren zou kontenteren zouden kontenteren zouden kontenteren zouden kontenteren
Perfectum heb gekontenteerd hebt gekontenteerd heeft gekontenteerd hebben gekontenteerd hebben gekontenteerd hebben gekontenteerd
Voltooid verleden tijd had gekontenteerd had gekontenteerd had gekontenteerd hadden gekontenteerd hadden gekontenteerd hadden gekontenteerd
Toekomende tijd II zal gekontenteerd hebben zult gekontenteerd hebben zal gekontenteerd hebben zullen gekontenteerd hebben zullen gekontenteerd hebben zullen gekontenteerd hebben
Conditionalis II zou hebben gekontenteerd zou hebben gekontenteerd zou hebben gekontenteerd zouden hebben gekontenteerd zouden hebben gekontenteerd zouden hebben gekontenteerd
Imperatief - kontenteer - - kontenteert -

Verb som liknar kontenteren

Böjda verb före och efter kontenteren

« kontenteren »