Totalt antal verbformer: 52
Imperativ och particip |
Tegenwoordig en verleden deelwoord | informatiserend |
Tegenwoordig en verleden deelwoord | geïnformatiseerd |
Typ | ik | jij | hij/zij/het | wij | jullie | zij |
Presens | informatiseer | informatiseert | informatiseert | informatiseren | informatiseren | informatiseren |
Imperfect | informatiseerde | informatiseerde | informatiseerde | informatiseerden | informatiseerden | informatiseerden |
Toekomende tijd I | zal informatiseren | zult informatiseren | zal informatiseren | zullen informatiseren | zullen informatiseren | zullen informatiseren |
Conditionalis I | zou informatiseren | zou informatiseren | zou informatiseren | zouden informatiseren | zouden informatiseren | zouden informatiseren |
Perfectum | heb geïnformatiseerd | hebt geïnformatiseerd | heeft geïnformatiseerd | hebben geïnformatiseerd | hebben geïnformatiseerd | hebben geïnformatiseerd |
Voltooid verleden tijd | had geïnformatiseerd | had geïnformatiseerd | had geïnformatiseerd | hadden geïnformatiseerd | hadden geïnformatiseerd | hadden geïnformatiseerd |
Toekomende tijd II | zal geïnformatiseerd hebben | zult geïnformatiseerd hebben | zal geïnformatiseerd hebben | zullen geïnformatiseerd hebben | zullen geïnformatiseerd hebben | zullen geïnformatiseerd hebben |
Conditionalis II | zou hebben geïnformatiseerd | zou hebben geïnformatiseerd | zou hebben geïnformatiseerd | zouden hebben geïnformatiseerd | zouden hebben geïnformatiseerd | zouden hebben geïnformatiseerd |
Imperatief | - | informatiseer | - | - | informatiseert | - |
Verb som liknar informatiseren
Böjda verb före och efter informatiseren
Fler åtgärder för informatiseren