Totalt antal verbformer: 52
Imperativ och particip |
Tegenwoordig en verleden deelwoord | hypnotiserend |
Tegenwoordig en verleden deelwoord | gehypnotiseerd |
Typ | ik | jij | hij/zij/het | wij | jullie | zij |
Presens | hypnotiseer | hypnotiseert | hypnotiseert | hypnotiseren | hypnotiseren | hypnotiseren |
Imperfect | hypnotiseerde | hypnotiseerde | hypnotiseerde | hypnotiseerden | hypnotiseerden | hypnotiseerden |
Toekomende tijd I | zal hypnotiseren | zult hypnotiseren | zal hypnotiseren | zullen hypnotiseren | zullen hypnotiseren | zullen hypnotiseren |
Conditionalis I | zou hypnotiseren | zou hypnotiseren | zou hypnotiseren | zouden hypnotiseren | zouden hypnotiseren | zouden hypnotiseren |
Perfectum | heb gehypnotiseerd | hebt gehypnotiseerd | heeft gehypnotiseerd | hebben gehypnotiseerd | hebben gehypnotiseerd | hebben gehypnotiseerd |
Voltooid verleden tijd | had gehypnotiseerd | had gehypnotiseerd | had gehypnotiseerd | hadden gehypnotiseerd | hadden gehypnotiseerd | hadden gehypnotiseerd |
Toekomende tijd II | zal gehypnotiseerd hebben | zult gehypnotiseerd hebben | zal gehypnotiseerd hebben | zullen gehypnotiseerd hebben | zullen gehypnotiseerd hebben | zullen gehypnotiseerd hebben |
Conditionalis II | zou hebben gehypnotiseerd | zou hebben gehypnotiseerd | zou hebben gehypnotiseerd | zouden hebben gehypnotiseerd | zouden hebben gehypnotiseerd | zouden hebben gehypnotiseerd |
Imperatief | - | hypnotiseer | - | - | hypnotiseert | - |
Verb som liknar hypnotiseren
Böjda verb före och efter hypnotiseren
Fler åtgärder för hypnotiseren