Totalt antal verbformer: 50
Imperativ och particip
Tegenwoordig en verleden deelwoord harmoniërend
Tegenwoordig en verleden deelwoord geharmonieerd
Typ ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens harmonieer harmonieert harmonieert harmoniëren harmoniëren harmoniëren
Imperfect harmonieerde harmonieerde harmonieerde harmonieerden harmonieerden harmonieerden
Toekomende tijd I zal harmoniëren zult harmoniëren zal harmoniëren zullen harmoniëren zullen harmoniëren zullen harmoniëren
Conditionalis I zou harmoniëren zou harmoniëren zou harmoniëren zouden harmoniëren zouden harmoniëren zouden harmoniëren
Perfectum heb geharmonieerd hebt geharmonieerd heeft geharmonieerd hebben geharmonieerd hebben geharmonieerd hebben geharmonieerd
Voltooid verleden tijd had geharmonieerd had geharmonieerd had geharmonieerd hadden geharmonieerd hadden geharmonieerd hadden geharmonieerd
Toekomende tijd II zal geharmonieerd hebben zult geharmonieerd hebben zal geharmonieerd hebben zullen geharmonieerd hebben zullen geharmonieerd hebben zullen geharmonieerd hebben
Conditionalis II zou hebben geharmonieerd zou hebben geharmonieerd zou hebben geharmonieerd zouden hebben geharmonieerd zouden hebben geharmonieerd zouden hebben geharmonieerd

Verb som liknar harmoniëren

Böjda verb före och efter harmoniëren

« harmoniëren »