Totalt antal verbformer: 52
Imperativ och particip |
Tegenwoordig en verleden deelwoord | enthousiasmerend |
Tegenwoordig en verleden deelwoord | geënthousiasmeerd |
Typ | ik | jij | hij/zij/het | wij | jullie | zij |
Presens | enthousiasmeer | enthousiasmeert | enthousiasmeert | enthousiasmeren | enthousiasmeren | enthousiasmeren |
Imperfect | enthousiasmeerde | enthousiasmeerde | enthousiasmeerde | enthousiasmeerden | enthousiasmeerden | enthousiasmeerden |
Toekomende tijd I | zal enthousiasmeren | zult enthousiasmeren | zal enthousiasmeren | zullen enthousiasmeren | zullen enthousiasmeren | zullen enthousiasmeren |
Conditionalis I | zou enthousiasmeren | zou enthousiasmeren | zou enthousiasmeren | zouden enthousiasmeren | zouden enthousiasmeren | zouden enthousiasmeren |
Perfectum | heb geënthousiasmeerd | hebt geënthousiasmeerd | heeft geënthousiasmeerd | hebben geënthousiasmeerd | hebben geënthousiasmeerd | hebben geënthousiasmeerd |
Voltooid verleden tijd | had geënthousiasmeerd | had geënthousiasmeerd | had geënthousiasmeerd | hadden geënthousiasmeerd | hadden geënthousiasmeerd | hadden geënthousiasmeerd |
Toekomende tijd II | zal geënthousiasmeerd hebben | zult geënthousiasmeerd hebben | zal geënthousiasmeerd hebben | zullen geënthousiasmeerd hebben | zullen geënthousiasmeerd hebben | zullen geënthousiasmeerd hebben |
Conditionalis II | zou hebben geënthousiasmeerd | zou hebben geënthousiasmeerd | zou hebben geënthousiasmeerd | zouden hebben geënthousiasmeerd | zouden hebben geënthousiasmeerd | zouden hebben geënthousiasmeerd |
Imperatief | - | enthousiasmeer | - | - | enthousiasmeert | - |
Verb som liknar enthousiasmeren
Böjda verb före och efter enthousiasmeren
Fler åtgärder för enthousiasmeren