Totalt antal verbformer: 52
Imperativ och particip
|
Tegenwoordig en verleden deelwoord
|
charmerend |
Tegenwoordig en verleden deelwoord
|
gecharmeerd |
Typ
|
ik |
jij |
hij/zij/het |
wij |
jullie |
zij |
Presens |
charmeer
|
charmeert
|
charmeert
|
charmeren
|
charmeren
|
charmeren
|
Imperfect |
charmeerde
|
charmeerde
|
charmeerde
|
charmeerden
|
charmeerden
|
charmeerden
|
Toekomende tijd I |
zal charmeren
|
zult charmeren
|
zal charmeren
|
zullen charmeren
|
zullen charmeren
|
zullen charmeren
|
Conditionalis I |
zou charmeren
|
zou charmeren
|
zou charmeren
|
zouden charmeren
|
zouden charmeren
|
zouden charmeren
|
Perfectum |
heb gecharmeerd
|
hebt gecharmeerd
|
heeft gecharmeerd
|
hebben gecharmeerd
|
hebben gecharmeerd
|
hebben gecharmeerd
|
Voltooid verleden tijd |
had gecharmeerd
|
had gecharmeerd
|
had gecharmeerd
|
hadden gecharmeerd
|
hadden gecharmeerd
|
hadden gecharmeerd
|
Toekomende tijd II |
zal gecharmeerd hebben
|
zult gecharmeerd hebben
|
zal gecharmeerd hebben
|
zullen gecharmeerd hebben
|
zullen gecharmeerd hebben
|
zullen gecharmeerd hebben
|
Conditionalis II |
zou hebben gecharmeerd
|
zou hebben gecharmeerd
|
zou hebben gecharmeerd
|
zouden hebben gecharmeerd
|
zouden hebben gecharmeerd
|
zouden hebben gecharmeerd
|
Imperatief |
- |
charmeer
|
- |
- |
charmeert
|
- |
Verb som liknar charmeren
Böjda verb före och efter charmeren
Fler åtgärder för charmeren