Totalt antal verbformer: 18
Imperativ och particip
Tegenwoordig en verleden deelwoord allittererend
Tegenwoordig en verleden deelwoord geallittereerd
Typ ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens - - allittereert - - allittereren
Imperfect - - allittereerde - - allittereerden
Toekomende tijd I - - zal allittereren - - zult allittereren
Conditionalis I - - zal allittereren - - zullen allittereren
Perfectum - - heeft geallittereerd - - hebben geallittereerd
Voltooid verleden tijd - - had geallittereerd - - hadden geallittereerd
Toekomende tijd II - - zal geallittereerd hebben - - zult geallittereerd hebben
Conditionalis II - - zal hebben geallittereerd - - zullen hebben geallittereerd

Verb som liknar allittereren

Böjda verb före och efter allittereren

« allittereren »